CV voorbeeld Supermarktmedewerker

Bovenaan je cv staan je persoonlijke gegevens: volledige naam, adres, e-mailadres, geboortedatum, geslacht (optioneel) en het soort rijbewijs als je die hebt. In de supermarkt is het hebben van een rijbewijs handig bij het doen van bestellingen of eventuele leveringen. Voeg ook een nette, vriendelijke foto toe als dat gewenst is.

• Naam: Vul je volledige naam in.
• Adres: Straatnaam en huisnummer.
• E-mail: Zorg voor een professioneel (maar toegankelijk) adres.
• Geboortedatum: In de vorm dag-maand-jaar.
• Geslacht: Optioneel.
• Rijbewijs: Zet hier welk(e) rijbewijs je hebt, als van toepassing.

Geef een korte samenvatting van jezelf als medewerker. Voorbeeld: “Gemotiveerde supermarktmedewerker die klantvriendelijkheid, nauwkeurigheid en teamwork combineert. Altijd bereid om collega’s te helpen en klanten tevreden de winkel te laten verlaten.”

Licht je relevante werkervaring uit, beginnend bij je meest recente baan. Noem je functie, de supermarkt, plaats en periode. Zet per baan enkele bullets of een korte toelichting van je werkzaamheden zoals vakken vullen, kassa draaien, spiegelen of klantcontact.

Heb je stage gelopen in een supermarkt of soortgelijke omgeving? Noteer dan je functie, het bedrijf, plaats en periode. Vertel wat je daar hebt geleerd of gedaan, zoals het werken op meerdere afdelingen of omgaan met klanten.

Noem afgeronde opleidingen (bijvoorbeeld MBO Detailhandel) en relevante trainingen zoals sociale hygiëne of kassawerk. Vermeld de onderwijsinstelling of cursusaanbieder, de periode en eventueel geleerde vaardigheden.

Vermeld behaalde certificaten die relevant zijn voor supermarktwerk, zoals Sociale Hygiëne. Noteer de periode en omschrijf kort waar het certificaat voor staat.

Zet belangrijke vaardigheden op een rij zoals klantvriendelijkheid, samenwerken, nauwkeurigheid en flexibiliteit. Geef indien mogelijk een inschatting van je vaardigheidsniveau (bijvoorbeeld: zeer goed, goed, redelijk, beginner).

Vermeld welke talen je spreekt en op welk niveau. Bijvoorbeeld: Nederlands (moedertaal), Engels (goed). Gebruik alleen de niveaus: moedertaal, zeer goed, goed, redelijk, beginner.

Noem een paar hobby’s of interesses die laten zien wie jij bent buiten je werk, zoals sport, fotografie of koken. Houd het kort en relevant.